donderdag 27 februari 2014

Parallelle processen

parallel_universe[1]

In de afgelopen weken heb veel (opnieuw) gelezen. Ik denk dat ik die sterke leesbehoefte heb omdat bepaalde vragen duidelijker worden en ik steeds meer op zoek ben naar bepaalde antwoorden.

Parallele processen

Sinds ik in mijn vaardigheidslessen met deeltijd-studenten op het begrip parallel-processen ben gestuit geeft dit een extra dimensie aan mijn eigen leerprocessen. Ik vind het fijn om parallel-lopende processen te ‘aanschouwen’ en te betrekken bij het reflecteren op mijn eigen ontwikkeling.

In de zoektocht “hoe leren mensen?” kijk ik ook steeds naar mijn eigen leren. Ik zie mezelf erg genieten van de “kennis-creatie-gesprekken” op de opleiding in Wageningen. Ik ervaar dat ook als verregaand leren. Op andere momenten zie ik mezelf last hebben van mijn manier van leren. Ik ben geneigd kennis-creatie-momenten uit de weg te gaan omdat ik twijfel aan mijn eigen mogelijke inbreng. Wat vertaat men nu eigenlijk onder kenniscreatie? En wat is de relatie met het “(sociaal) constructivisme”? Want over parallelle processen gesproken… juist in deze periode is de opleiding Creatieve Therapie bezig de visie op leren op papier te zetten.

Visie op (sociaal) constructivisme

De visie op leren staat als volgt omschreven:

“Centraal in het leerconcept van CTO staat de sociaal constructivistische opvatting over leren en het inrichten van leerprocessen.
      Het sociaal constructivisme stelt dat leren een actief proces is waarbij de lerende zelf de informatie en ervaringen verwerkt om het geleerde betekenis te kunnen geven (Ng en Bereiter, 1992). Deze nieuwe informatie en ervaringen vallen op hun plaats door ze te koppelen aan bestaande kennis en ervaringen. De nieuwe betekenis en het nieuwe construct wordt in bepalende mate beïnvloed door reacties en opvattingen uit de sociale omgeving (Witteman, 2001).
     Het – als opleiding - handelen vanuit een sociaal constructivisme opvatting plaatst leren direct in een relevante, sociale context en beïnvloedt daarmee de transfer naar de werkpraktijk op een positief wijze.”

In gesprek met mededocenten wordt me bevestigd dat er behoefte is aan meer verdieping. Kijkend naar onze ‘buitenlandstudenten’ komen er vragen bij me op als: “Hoe ziet dat actieve proces van de lerende er dan idealiter uit?” en “Wat is de rol van de sociale omgeving?”. “Kennis maak je met elkaar (Loesje)” staat er gekscherend (?) in de CTO-visie op leren. Maar dan vraag ik me af hoe studenten dat doen die in het buitenland stage lopen. Wie moeten ze daarvoor vragen?

Ik zou graag proberen de visie op leren op deze en andere punten aan te vullen vanuit recent onderzoek. Hoe kan ik meer basis creëren waardoor we in de didactische uitbouwing, bijvoorbeeld bij de ‘buitenlandstudenten’ betere keuzes kunnen maken. Bovendien hoop ik dat deze paper een basis kan leggen voor een onderzoek onder de huige ‘buitenlandstudenten’. Immers als er een gedeelde kijk is op leren, kan ik ook onderzoeken of daar in het afstandsleren aan wordt voldaan.

Twee aanknopingspunten?

Om een raamwerk te creëren zal ik de processen en dimensies van Illeris beschrijven. Het lijkt, in de visie van CTO, te gaan om een soortgelijke indeling, waarbij er aandacht is voor betekenisgeving via een actief proces van de lerende en de beïnvloeding vanuit de sociale omgeving.

Het andere aanknopingspunt is een reeks artikelen over drie metaforen van leren (Paavola, Lipponen en Hakkarainen). Naast de acquisitie- en interactiemetafoor werken zij een derde metafoor uit: kenniscreatie. Wat me aanspreekt is de aandacht die ze hebben voor kenniscreatie, vanuit verschillende auteurs en modellen. Het geeft juist oor die aanpak een brede kijk op kenniscreatie. Met name het model van Nonaka en Takeuchi spreekt me aan. In het expliciet maken van impleciete kennis zitten aspecten van de acquisitie-metafoor waarbij de interactie van belang is. Ik zie overeenkomsten met de moeite die creatief therapeuten ervaren bij het expliciet maken van de werkende bestanddelen in hun therapie-sessies. Knowledge Building van Bereiter spreekt me ook aan vanwege de aandacht aan het werken met concepten, ideeën en ‘artefacten’. Juist in complexe processen (ik denk aan stagelopen in het buitenland) kan conceptualiseren, delen, helpen bij het reflecteren en oplossen van de problemen die lerenden tegen komen in de praktijk.

Opzet

Met de vakantie voor de boeg hoop ik dat ik hiermee een opzet heb gevonden. Ik hoop een nadere verken en de insteek vanuit de 3 metaforen, meer houvast geven en aanknopingspunten bieden aan de opleiding voor een verdieping van onze visie op het sociaal constructivistische leren. Ik wil Illeris daarbij gebruiken als eerste globale raamwerk. De drie metaforen kunnen hierop een verrijking zijn, waarbij het creëren van nieuwe kennis en betekenisgeving worden belicht vanuit een breder perspectief: als aspecten van sociale kennisgemeeenschappen.

Wat ik nog moeilijk kan vatten is:

  1. Wat is mijn hoofdconcept hierin? Ik ben op zoek naar eeninvulling van het ‘holle’ begrip sociaalconstructivisme. Dus dat is mijn hoofdconcept. Klopt dat?
  2. Dus wat zet ik dan in histories perspectief? Is dat het sociaal constructivisme? En wat zijn dan de twee nauwverwante concepten?
  3. Hoe verhoudt trialogisch zich hierin? Juist die inbreng vanuit verschillende opvattingen maakt dat dit me zo aanspreekt en zo passend lijkt bij CTO, maar dat is al weer te veel een didactisch model. Klopt dat?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten